XIIIde uitreiking van de Prijzen voor Geschiedenis "Hertog van Arenberg"
terug naar overzichtThis year's laureates are Dr. Patrick Dassen and Dr. Iason Jongepier.
- Prof. dr. Patrick Dassen, Sprong in het duister. Duitsland en de Eerste Wereldoorlog, Amsterdam : Van Oorschot, 2014.
- Dr. Iason Jongepier, Drowned but not deserted. Interactions between social and ecological processes of estuarine landscapes after flooding. Test-case : the Waasland polders on the left-bank of the river Scheldt (sixteenth to nineteenth centuries), Antwerpen (Masterproef), 2015.
Prof. dr. Wim Blockmans: laudatio op Patrick Dassen
Aucun domaine de l’histoire européenne n’a attiré tant d’attention que les deux guerres mondiales, dans la littérature scientifique aussi bien que dans les médias de grande diffusion, y compris la fiction. La position de l’Allemagne y est toujours centrale et la seconde guerre est souvent interprétée comme un prolongement des conflits non résolus après la première. Au cours des années 1980 et 1990, les historiens allemands ont intensément débattu ces questions dans les médias de masse aussi bien que dans leurs publications scientifiques. Grâce à ces échanges, fondés sur des études approfondies des archives ouvertes plus tôt que dans d’autres pays, l’opinion publique allemande est mieux informée au sujet des dynamiques qui ont conduit à ces déraillements tragiques.
Plus que toute autre nation européenne, les Allemands des générations d’après 1945 sont conscients des mécanismes et des responsabilités qui ont refoulé la rationalité et l’humanité. Le fait qu’un historien néerlandais ait levé sa voix dans ce débat, témoigne d’un courage louable. Il se base, lui aussi, sur des recherches approfondies dans les sources pour avancer ses propres interprétations. Son nom est Patrick Dassen.
Na de toekenning, twee jaar geleden, van de prijs voor Europese geschiedenis aan het boek The Sleepwalkers van Christopher Clark was het niet vanzelfsprekend om nog met een nieuw gezichtspunt te komen over de krachten die leidden tot de Eerste Wereldoorlog. Toch is Patrick Dassen er met zijn Sprong in het duister in geslaagd de focus te richten op de verscheidene tendensen die in Duitsland zowel vóór, tijdens als na 1914-18 actief waren. Het is gebruikelijk om de geschiedenis te beschrijven vanuit de optiek van de afloop die op een gegeven tijdstip bekend is, alsof dat de enig mogelijke evolutie zou zijn geweest. Patrick Dassen daarentegen beklemtoont de diverse ontwikkelingen die zich hadden kunnen doorzetten zonder noodzakelijk te leiden naar twee wereldoorlogen.
Dassen toont aan dat in de Duitse samenleving de vreedzame en democratische stromingen voldoende potentie in zich hadden om de geschiedenis van Europa en van de hele wereld een positiever verloop te laten kennen. Hij richt zich niet uitsluitend op de aanloop naar 1914 of op de oorlog zelf, maar belicht de maatschappelijke en politieke krachten in de Duitse samenleving op een langere termijn. Hierdoor wordt duidelijk hoezeer de balans in 1914 nog in een andere richting had kunnen omslaan. In de Rijksdag hadden de sociaaldemocraten en linksliberalen samen sinds 1912 bijna een meerderheid. De uitbreiding van het leger was toen pas net op gang gebracht, en er lagen geen plannen klaar voor een grootscheepse aanvalsoorlog. En vooral dacht niemand toen aan een conflict dat zo langdurig en zo vernietigend zou zijn als het werkelijk verliep. Na 1815 waren er binnen Europa zelf relatief weinig oorlogen gevoerd en die waren beperkt in omvang en duur. De gewapende conflicten speelden zich grotendeels af in de periferie, en vooral in Afrika, Latijns Amerika en Azië. In zoverre Europeanen bij deze conflicten betrokken waren, genoten zij dankzij hun superieure militaire technologie een duidelijk overwicht. De berichtgeving in kranten voedde de gevoelens van Europese en nationale superioriteit. Militaire staven waren zozeer gericht op imperialistische oorlogen dat hun strategieën onvoldoende voorbereid waren op gelijkwaardige tegenstanders in een industriële oorlogvoering. In de woorden van de twijfelende kanselier Bethmann Hollweg was de beslissing om de oorlog te verklaren ‘een sprong in het duister’, die hem zelf in 1916, na twee jaar van polarisatie, ten val zou brengen. In het bekroonde boek toont Patrick Dassen aan dat de militaristische, nationalistische en antisemitische stromingen in Duitsland vooral tijdens de oorlog aan kracht wonnen. In 1914 had die ontwikkeling dus nog afgewend kunnen worden indien binnen de regering andere afwegingen gemaakt zouden zijn en de oppositie een krachtiger houding zou hebben aangenomen. Een Duitse Sonderweg – waarover in de geschiedschrijving van de laatste drie decennia zoveel te doen is geweest – was dus niet de enige mogelijkheid. Ook tijdens de jaren twintig stond de doorbraak van het nationaalsocialisme nog allerminst vast. Wel heeft de diepe ontwrichting die de Eerste Wereldoorlog in de Duitse samenleving teweeg bracht nog doorgewerkt in de sociale en economische malaise, in het gevoel van vernedering en in het optreden van radicale gewapende groeperingen. Van 1924 tot 1928 veerde de economie weer op en overheerste de democratische stroming, maar de beurscrash van Wallstreet en de reactionaire houding van president Hindenburg braken die positieve ontwikkeling weer af. Het blijkt dus van het grootste belang dat politieke leiders de gevoelens van onvrede positief tegemoet treden, in plaats van ze te richten tegen denkbeeldige vijanden. Het valt te begrijpen dat politici in de jaren 1920 en 1930, toen het stemrecht nog maar pas was veralgemeend – zij het in België nog niet tot vrouwen -, nog geen ervaring hadden met de emotionaliteit van de kiezers tijdens diepgaande crises. Ook voor hen waren democratische rechten een nieuw fenomeen waar men mee moest leren om te gaan.
Grâce à de longues années de recherches, Patrick Dassen connait à fond l’historiographie sur le sujet, qu’il traite dans toutes ses dimensions politiques et sociales. Il cite judicieusement les sources primaires. Ses analyses le mènent à des interprétations nouvelles qui défient certaines opinions dominantes dans l’historiographie allemande. Toute son érudition est présentée dans un style clair, vif et captivant. Ce livre mérite, selon le jury du Prix Arenberg d’histoire européenne, d’être lu bien au-delà du monde néerlandophone. Nous espérons que ce prix pourra contribuer à un tel résultat. Nous félicitons chaleureusement le lauréat en lui souhaitant tout succès si bien mérité.
Patrick Dassen
Sprong in het duister. Duitsland en de Eerste Wereldoorlog
Dankwoord Arenbergprijs, Patrick Dassen
Dames en heren,
Het is een zeer grote eer dat ik hier vandaag de Arenbergprijs voor Europese Geschiedenis in ontvangst mag nemen. Als ik kijk naar de lijst van de vorige prijswinnaars – onder wie de spreker van zojuist, Wim Blockmans (in 2002), en in 2014 Christopher Clark met zijn onvolprezen boek The Sleepwalkers – dan ben ik buitengewoon trots om in zo’n mooie rij te staan. Ik had dat werkelijk nooit durven hopen toen ik het boek schreef.
Een van de doelstellingen van de Arenberg Stichting is – ik citeer - ‘het bevorderen van de dialoog tussen de verschillende Europese culturen’. Voor een goede dialoog is het van belang dat men daadwerkelijk geïnteresseerd is in die andere cultuur, en probeert om vastgeroeste beelden te doorbreken. Dat heb ik geprobeerd in mijn boek door een ander licht te laten schijnen op de Duitse geschiedenis. Dat is in het geval van Duitsland niet bepaald gemakkelijk. Opgegroeid als jongetje in het Limburgse Heerlen, slechts 15 kilometer van de Duitse grens, werd ik me door de verhalen die ik hoorde al vroeg bewust van de rampen die dit naaste buurland nog maar zo kort daarvoor over Europa had gebracht. Er kan inderdaad geen twijfel over bestaan: Duitsland heeft de loop van de 20ste-eeuwse geschiedenis van Europa en van de wereld definitief veranderd. Duitsland staat voor de verschrikkingen van de 20ste eeuw: voor rassenhaat, geweld, extreem nationalisme en een gruwelijke volkerenmoord. Daarop valt niets af te dingen. Maar tegelijk staat Duitsland ook voor hoop. Het cliché dat de geschiedenis leert dat uit de geschiedenis niets te leren valt, wordt krachtig weerlegd door de Duitse geschiedenis na 1945. Waarschijnlijk is er geen volk ter wereld dat zó sterk heeft geleerd van de fouten van zijn eigen geschiedenis en daarmee zó bewust en open is omgegaan als het Duitse.
Een belangrijk uitgangspunt van mijn boek is dat de zo succesvolle democratische ontwikkeling van de Bondsrepubliek na 1945 zijn oorsprong vindt in de periode vóór 1933, zeker in de Weimarrepubliek maar ook in het Tweede Keizerrijk. Als de Bondsrepubliek niet had kunnen teruggrijpen op een traditie van democratie, en op groepen van gematigde sociaaldemocraten en moedige liberalen, dan zou na 1945 nooit zo’n stabiel en democratisch Duitsland hebben kunnen ontstaan. Met andere woorden, we moeten met andere ogen kijken naar het Keizerrijk en ook naar de Eerste Wereldoorlog - en het ontstaan daarvan. De misdaden van Hitler-Duitsland hebben onze blik daarop vertroebeld.
Ook in mijn boek over de Weimarrepubliek - waaraan ik momenteel werk - probeer ik zoveel mogelijk oog te hebben voor dat andere Duitsland. Dat is een grote en mooie uitdaging. Het naoorlogse Duitsland heeft het grote geluk gehad goede tot zeer goede kanseliers te hebben voortgebracht, de eerste, Konrad Adenauer voorop. Adenauer slaagde erin om de Bondsrepubliek onlosmakelijk te integreren in het Westen. Het belang daarvan kan nauwelijks worden overschat. Maar ook de laatste kanselier, Angela Merkel, verdient alle lof en aandacht. Onder haar leiding heeft Duitsland zich ontwikkeld tot een moreel baken in een steeds onoverzichtelijker wordende wereld. Angela Merkel is niet alleen een kundig politiek leider, maar ook een van de weinige hedendaagse politici die handelt vanuit een diep moreel besef – waarbij het geen toeval is dat zij zelf, als inwoner van de ex-DDR, zo door de geschiedenis van haar land is gestempeld. - Un point de départ important de mon livre est que le grand succès du développement démocratique de la République fédérale d’Allemagne après 1945 prend son origine dans la période avant 1933, notamment pendant la République de Weimar, mais aussi pendant l’Empire Allemand.
Si l’Allemagne de l’Ouest n’aurait pas pu s’appuyer sur une tradition démocratique, tout comme sur des groups de sociaux-démocrates modérés, et des libéraux courageux, jamais une Allemagne si stable et démocratique ne se serait développée. Autrement dit, je pense qu’il faut voir l’Empire Allemand, et la Grande Guerre – et son origine – d’une autre perspective. Les crimes de l’Allemagne d’Hitler ont troublés notre vision sur ces événements. Dans mon livre sur la République de Weimar – sur lequel je travaille actuellement - j’essaye également de montrer un maximum de cette autre Allemagne. Ceci est un grand défi.
L’Allemagne d’après-guerre a eu beaucoup de chance d’avoir produit des bons chanceliers, avec le premier, Konrad Adenauer, en tête. Adenauer a réussi à intégrer l’Allemagne de l’Ouest dans le monde occidental. Il est presque impossible de surestimer l’importance de son rôle.
Mais aussi la Chancelière actuelle, Angela Merkel, mérite toute notre attention et notre admiration. Sous sa direction, l’Allemagne s’est développée à un modèle moral dans un monde qui devient de plus en plus embrouillé. Angela Merkel n’est pas seulement une leader politique capable, mais aussi une des rares dirigeantes politiques de nos jours dont ses actions sont motivés par une conscience morale profonde. Ce n’est pas par hasard que, Madame Merkel elle-même, étant ex-habitante de l’Allemagne de l’Est, est si fortement marquée par l’histoire de son pays.
De wereld is in hoog tempo aan het veranderen, en Europa staat onder immense druk. Tegenover pessimisten heb ik – tot voor kort - altijd volgehouden dat er naast veel ellende toch ook veel hoopvolle ontwikkelingen zijn. Maar de ontwikkelingen van met name de laatste twee jaren geven weinig reden tot hoop, en dat geldt helemaal sinds vorige week. De annexatie van de Krim door Poetin, het populisme en de xenofobie van o.a. mijn landgenoot Geert Wilders, de Brexit in juni dit jaar, de razendsnelle afbraak van de rechtsstaat door Erdogan na de mislukte staatsgreep in Turkije deze zomer, maar vooral het verbijsterende schouwspel van het populisme van Trump Donald en zijn verkiezingsoverwinning vorige week – het geeft bijzonder weinig reden tot hoop. Ik wil het feestje van vandaag niet bederven, maar Europa en de democratie staan met het snel oprukkende populisme voor haar grootste uitdaging sinds 1945. Een goede uitkomst is verre van gegarandeerd.
En toch: het is mijn droom dat het Europa van de redelijkheid en tolerantie overeind blijft. Er staat buitengewoon veel op het spel - maar het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog heeft ons geleerd hoe bepaalde ontwikkelingen kunnen ontsporen en een dynamiek kunnen krijgen die niemand meer kan beheersen. Het is te hopen dat Europa nu zijn verantwoordelijkheid neemt en voortbouwt op de fundamenten van zijn beste tradities. Ongetwijfeld zullen we daarbij Duitsland harder nodig hebben dan ooit.
Tot slot: een woord van dank. Allereerst wil ik de gastheer bedanken, Hertog van Arenberg, voor zijn grote gastvrijheid om ons allen in dit prachtige paleis te ontvangen en deze mooie gelegenheid mogelijk te maken. Verder wil ik de voorzitter van de Arenbergstichting, Minister van Staat Mark Eyskens, en ook alle andere personen uit de Arenbergstichting van harte bedanken, en natuurlijk al diegenen uit het wetenschappelijk comité die mijn boek hebben uitverkoren - en daarmee hebben laten zien dat ze over een feilloos gevoel voor kwaliteit beschikken. Wim Blockmans wil ik graag bedanken voor zijn mooie laudatio. Daarnaast wil ik al degenen bedanken die deze avond – ook in praktisch opzicht - hebben mogelijk gemaakt, evenals alle aanwezigen die hier vanavond zijn: dank u wel voor uw komst.
Ook wil ik mijn vrienden, familie en collega’s bedanken die de moeite hebben genomen om deze hele reis naar Brussel te maken – ook al gaven de meesten toe dat ze een extra dagje Brussel niet bepaald een straf vonden. Ik vind het geweldig dat jullie hier vandaag met zo velen zijn. De beloning in spijs en drank zal groot zijn. Ik ga jullie nu hier niet bij naam noemen; velen heb ik ook in het voorwoord van mijn boek al bedankt. Ik vind het heel bijzonder dat mijn vader en moeder hier vandaag aanwezig kunnen zijn, ondanks hun hoge leeftijd en hun niet meer zo sterke gezondheid. Daar ben ik buitengewoon dankbaar voor.
Tot slot: een man die een boek probeert te schrijven is reddeloos verloren wanneer hij niet de warmte en steun heeft van zijn vrouw en kinderen – en het goede humeur dat daarbij hoort. Anne Marie, Eva en Joris: een warmer en beter nest kan ik me niet voorstellen.
Ik dank u wel.
Prof. dr. Hilde De Ridder-Symoens
Messeigneurs,
Excellences,
Mesdames,
Messieurs,
This year The House of Arenberg History Prize, awarded to the best work that makes use of archival collections relating to the House of Arenberg, goes to Iason Jongepier for his doctoral thesis, presented at the University of Antwerp in January 2015.
The laureate, by birth a Dutchman, started his bachelor studies in geography at Ghent University in 2004. At the same University he took classes in historical geography and ecology taught by professor Erik Thoen and doctor Tim Soens in the department of history. His Master’s thesis dealt with historical geography which gave him the opportunity to apply for a PhD grant to participate in an interdisciplinary project on the social and ecological consequences of inundations in estuarine landscapes in the past. The project was supervised by Tim Soens, meanwhile professor in the history department of the University of Antwerp, and Stijn Temmerman professor in the department of biology at the same University.
Jongepier's doctoral thesis sheds new light on the complex interaction of social and ecological factors that took place after catastrophic inundations in the Waasland polders and the Land of Saaftinge on the leftbank of the river Scheldt at the end of the sixteenth century. Although the region suffered major natural floods in the course of the sixteenth century, the most dramatic events took place during the Eighty Years’ War when tactical inundations were implemented in order to prevent enemy troops from advancing through the countryside. As a consequence almost 25.000 ha of land were lost throughout the Western Scheldt estuary.
Thanks to the use of historical maps and the most advanced cartographical computer techniques Iason Jongepier was able to describe the drowned landscape before the inundations and to reconstruct the polder landscape after large embankments were constructed, combined with other geological processes.
These embankments were financed through a new entrepreneurial model, the formation of consortia who shared the costs and risks of embankment projects. One of the main actors was the Arenberg family. From the sixteenth to the nineteenth centuries this family steadily increased its grip on the coastal marshes and with every new embankment they became more actively involved in the region.
Their activities resulted in a wealth of sources that are kept in the Arenberg archives at Edingen and the State Archives of Brussels, Beveren and Ghent, but also in numerous other archives in Belgium and the Netherlands. In his book, the author gives a detailed description of the sources used, and of the maps he had at his disposal. With his extensive use of the Arenberg archives, the laureate certainly fulfilled the main condition to be eligible for this award. But there is more. The work of Iason Jongepier has the great merit of combining historical records with positive-scientific sources. His ambitious goal to examine the confrontation between geological factors and the human impact on the emergence and growth of an inundated coastal zone forced him to create an interdisciplinary model in which this interaction could be clarified and explained.
The jury praised :
- the innovative character of this study
- its daring and far-reaching interdisciplinary and long-term approach
- the way the author has presented and illustrated his dissertation
It is therefore without hesitation that the jury unanimously decided to award the Arenberg History Prize to Iason Jongepier.
Iason Jongepier
Drowned but not Deserted. Interactions between social and ecological processes of estuarine landscapes after flooding. Test-case : the Waasland polders on the left- bank of the river Scheldt (sixteenth to nineteenth centuries) (PhD), Antwerpen, 262 pp.
Dankwoord Arenbergprijs, dr. Iason Jongepier
Geachte genodigden,
Chers invités,
Sehr geehrte Gäste,
Monseigneur D´Arenberg,
Ik wil graag mijn dank uitspreken voor de grote eer om deze prijs in ontvangst te nemen en ik wil professor De Ridder-Symoens bij deze bedanken voor de accurate uiteenzetting rond mijn doctoraatsverhandeling. Het schrijfproces van mijn doctoraat leest zich eigenlijk het best als een reisverhaal, une histoire de voyage, ein Reisebericht, en dat in zowel tijd als ruimte.
Mijn tijdreis begon rond 1600, wanneer de langdurige relatie tussen de Wase Polders en het Huis van Arenberg haar oorsprong kende toen de Heerlijkheid Beveren verkocht werd. Een in eerste instantie catastrofale relatie weliswaar, aangezien het gebied getroffen was door de grootschalige tactische inundaties tijdens de tachtigjarige oorlog.
Het verdere verloop van de tijdsreis, nu doorheen de 17e , 18e , 19e en zelfs 20e eeuw liet zich gelukkig een stuk positiever lezen, aangezien de Arenbergs het gebied niet aan haar lot overlieten, maar overgingen tot de herbedijking en inrichting van nieuwe, grootschaliger polders. Deze modernere en nog altijd in het landschap aanwezige polders, vormden ook dan ook het vertrekpunt voor mijn geografische reis.
Om eerlijk te zijn was ik niet of nauwelijks bekend met het gebied, maar dat zou spoedig veranderen in de eerste maanden van mijn doctoraat. Uitgebreide “field trips” leidden mij langsheen kleine gehuchtjes, boerderijen, de in Prosperdorp aanwezige restanten van de grootschalige landbouw-experimenten, maar ook tot verrassende plekken, waarvan de voor de hertogen van Arenberg gereserveerde zetels in de kerk van Prosperdorp mij nog het meest bijgebleven zijn.
Mijn reis beperkte zich echter niet enkel tot het bovengrondse. Om een meer diepgaande analyse van de relatie tussen de natuurlijke en menselijke factoren binnen de polders te maken moest ook de ondergrond van het gebied bestudeerd worden. Dit leidde mij van relatief makkelijk te verrichtten grondboringen op ongeveer 100 locaties in de polders zelf, tot diep in het land van Saeftinge, waar tussen de geulen en de constante dreiging van snel opkomend tij, stalen modder uit de slikken en schorren genomen moesten worden.
C'était une expérience qui m'a rendu conscient une fois de plus de la complexité et de la hardiesse de l'endiguement d'une telle zone intermarée. Certainement si on rend compte du manque de techniques mécanisées pour mener à bien cette oeuvre.
Een techniek die zich wel al vroeg, en zeker in de loop van de 17e eeuw, in een vergevorderd stadium bevond, was die van de landmeetkunde.
Die frühmoderne Vermessungskunde brachte mich, während meiner geografischen Reise, bis weit über die Polder hinaus. Meine Suche nach erhaltenem Kartenmaterial des Gebietes, sowohl vor als nach die Eindeichungen angefertigt im Auftrag der Arenberg Familie, brachte mich unter anderem bis nach Brüssel und das Arenbergarchiv Edingen, wo diese Kartensammlungen mit großer Sorgfalt bewahrt werden.
De vele trips in die richting bleven keer op keer nieuwe, en amper bestudeerde, kaarten opbrengen. Deze konden vervolgens middels nieuwe technieken, zoals Geografische Informatiesystemen, verwerkt en geanalyseerd worden. Deze, en nog verdere omzwervingen langs obscure en minder obscure congressen buiten het poldergebied, leidden mij uiteindelijk toch weer terug naar de polders, waar ik sinds enkele weken mijn voorlopige eindpunt van de reis bereikt heb: het polderdorpje Lamswaarde, waar ik nu elke ochtend, samen met mijn vriendin Tineke, wakker wordt en geniet van het prachtige uitzicht over de aan de Arenbergpolders grenzende landerijen.
Om af te sluiten wil graag benadrukken dat, alhoewel de toekomst van sommige Wase polders allerminst zeker is, dankzij de inzet van de archivarissen in ieder geval een blik op het verleden altijd, en in steeds betere mate, mogelijk zal blijven.
Ik wil het Arenbergarchief te Edingen, en in het bijzonder Guy Lernout, Lieve Bické en Isabelle Vandenhove, dan ook hartelijk bedanken voor hun inzet en hulpvaardigheid binnen het Archief.
Ook wil ik mijn promotoren, Tim Soens, hier aanwezig, en Stijn Temmerman nogmaals bedanken voor al hun steun, wat natuurlijk ook geldt voor al mijn familie, vrienden en vriendin Tineke. J
e ne saurais terminer ce mot de remerciement sans témoigner ma vive reconnaissance à Monseigneur d'Arenberg et au comité des prix pour m'avoir accordé ce prix exceptionnel.
Merci